Een gloednieuw hemelrijk langs de Maas
27/03/2017 weteradmin

De aanleg van Hemelrijkse Waard, een natuurgebied rond een zijarm van de Maas bij Oss, zit erop. Vandaag is er een feestje op de kale vlakte, maar ooit groeit hier misschien weer ooibos. Bovendien is de omgeving van de rivier beter beschermd tegen hoog water.

 

Ze is een tikkeltje verliefd op het rivierlandschap, boswachter Lianne Schröder. “Kijk, een wild viool­tje”, roept ze. Even later: “Daar, een paar kluten.” Verderop, hurkend in het zand: “Een pootafdruk van een das.” De vlakte is kaal, maar er is genoeg te zien, als je er maar oog voor hebt.

Eigenlijk vindt ze het jammer dat veel mensen bij natuur in Nederland eerder denken aan bos en aan hei, dan aan de prachtige uiterwaarden. Zij kan er lyrisch van worden. “Bij rivieren wordt al snel gedacht: ja, die zijn er voor de scheepvaart, voor de afvoer van regen- en smeltwater. Maar Nederland is een delta, de ­rivieren hebben ons land gevormd! Het is het mooiste landschap dat we hebben. Dit ís Nederland.”

Daar komt bij dat het werken aan natuurontwikkeling in geen enkel landschap zo snel resultaat oplevert als in het rivierengebied, zegt Schröder. “Je ziet heel snel het effect van maatregelen. De waterkwaliteit verbetert hier haast zienderogen. Hier kun je in een paar jaar een groot resultaat bereiken, terwijl dat in bosgebieden soms wel tientallen jaren duurt.”

Vandaag wordt in het Brabantse dorp Lith­oijen met toespraken en een kinderfeestje de herinrichting van de Hemelrijkse Waard en de naastgelegen Alphense Waard officieel gevierd. In een paar jaar is 220 hectare voormalig landbouwgebied tussen Lithoijen en ­Oijen omgevormd tot natuur.

Schoon water

Een groot deel van die 220 hectare is eigendom van Natuurmonumenten, maar het initiatief om het gebied volledig op de schop te nemen, kwam van Rijkswaterstaat. Sinds 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water van kracht. Deze richtlijn verplicht EU-lidstaten om uiterlijk in 2027 te zorgen dat de oppervlaktewateren schoon en gezond zijn. Vooral de Maas baarde zorgen. De rivier was behoorlijk vervuild, mede door bovenstroomse lozingen. Alle lidstaten maatregelen nemen om de waterkwaliteit van de rivieren te verbeteren.

Daar komt voor Nederland bij dat de opvangcapaciteit van water in het rivierengebied groter moet om overstromingen te voorkomen. Rijkswaterstaat werkt op tal van plaatsen aan verdieping en verbreding van de Maas en aan verlaging van de uiterwaarden, waardoor meer ruimte ontstaat voor hoogwater. Bijkomend voordeel is dat er door die ingrepen alleen al langs de Maas zo’n 1800 hectare nieuwe natuur ontstaat. Tussen Maastricht en Ammerzoden zijn ruim 90 kilometer natuurlijke rivieroevers aangelegd.

De Hemelrijkse Waard is zo’n project waarbij het mes aan twee kanten snijdt. Door de aanleg van een drie kilometer lange, ondiepe nevengeul langs de Maas en door verlaging van de uiterwaarden, wordt er in beginsel in het gebied bij hoogwater een peildaling bereikt van elf centimeter. Dat is in Rijkswaterstaat-begrippen een enorme verlaging. Schröder: “Maar voor de natuurontwikkeling willen we hier ooibossen aanleggen en ruigten laten ontstaan, waardoor uiteindelijk de waterstand­daling tussen de vier en zeven centimeter zal zijn. Dat is nog steeds heel veel.’’

Bedreigd leefgebied

Om de waterbergingscapaciteit optimaal te houden, zal niet het hele gebied kunnen worden bebost. Een brede strook naast de rivier moet open blijven. Maar Natuurmonumenten hoopt toch vijftig hectare ooibos te kunnen ontwikkelen. Er wordt in dat rivierbos ingezet op hardhout met eiken, essen en iepen. Het is een ooibostype dat in Nederland bedreigd is. In de Biesbosch en langs de grote rivieren liggen nog vrij veel ooibossen met elzen en wilgen, soorten die goed tegen water kunnen. Andere boomsoorten zijn gevoeliger voor overstromingen. De hardhout-ooibossen hebben een grotere ecologische waarde voor vogels. Volgens een nieuwe Europese lijst van bedreigde leefgebieden, is er in Nederland nog maar een kleine zeven vierkante kilometer aan hardhout-ooibossen over.

Rond de oude riviergeul is het vroegere Maaslandschap van geulen en ruggen hersteld. De voedselrijke bovengrond van de uiterwaard is afgegraven, zodat op de schrale zandgrond de oorspronkelijke flora en fauna kunnen terugkeren. Zo’n tien boeren hadden grond in gebruik in de uiterwaard bij Lithoijen. Vooral voor de teelt van mais. Volgens boswachter ­Lianne Schröder zijn die boerenbedrijven ‘in goed overleg’ beëindigd of verplaatst. “Je ziet nu in het gebied dat op die voormalige landbouwpercelen de mais soms spontaan weer omhoog komt.”

Er is bijna anderhalf miljoen kubieke meter grond uit het gebied afgevoerd per schip. Een groot deel van de rivierklei die uit de uiterwaarden is gegraven, is tijdelijk opgeslagen in een depot, een bult van zes hectare, aan de rand van gebied. Die klei kan worden gebruikt voor bakstenen, dakpannen en voor de aanleg van dijken. Het depot zal in de komende vijf, zes jaar langzaam worden leeggeruimd. De ­opbrengst van de kleiverkoop is voor Natuurmonumenten. “Daar kunnen we dit soort ­projecten dan weer van financieren”, aldus Schröder.

Ecologische vluchtheuvels

Achttien dode bakenbomen, die ooit voor de scheepvaart bij hoogwater de veilige, diepe vaargeul markeerden, doen nu in de Hemelrijkse waard bij Oss dienst als broednest voor rivierfauna.

Bakenbomen, vaak populieren, soms ook esdoorns, werden in de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw op de oevers van de grote rivieren geplant. Na de kanalisering van de rivieren waren deze bomen voor passerende schippers een hulpmiddel om de vaargeul te kunnen volgen bij hoogwater, als de uiterwaarden waren ­ondergelopen. Satellietnavigatie bestond nog niet.

Veel van deze bomen zijn inmiddels al ­bijna honderd jaar oud en aan het eind van hun leven. Sommigen vallen spontaan om, anderen moeten wijken vanwege verbreding van de rivieren. Voor de aanleg van de nevengeul langs de Maas moesten eveneens meerdere baken­bomen worden gekapt.

In de Hemelrijkse Waard zijn de dode ­restanten van deze bakenbomen in het water gelegd. De boomresten zijn met ­betonblokken en kettingen verankerd, om te voorkomen dat ze bij hoogwater gaan drijven.

Boswachter Lilian Schröder: “We zagen dat, ondanks de verbetering van de waterkwaliteit van de Maas, planten en dieren niet echt terugkwamen. In de Lek zijn ­eerder al bij wijze van proef bomen in het water gelegd en dat had direct resultaat.”

“Met dat dode hout breng je een voedselketen op gang. Het schors van die bomen trekt algen en mosdiertjes aan, er ontstaan ­eigenlijk een soort van koraaltjes. En daar komen visjes en kokerjuffertjes op af. Er ontstaat een rif met plantengroei, een structuur onder water, met luwtes waarin weer dieren kunnen leven.”

 

Bericht via: Trouw